Code Oranje voor de burgemeester
Code Oranje! Code Oranje! Dat betekent dat er extreem weer op komst is. U zegt de afspraken af die u buitenshuis had en blijft veilig binnen. Als twintig burgemeesters en wethouders een stuk schrijven over hoe het met de lokale democratie verder moet en ze noemen dat document ‘Code Oranje’, dan weet u het wel. Of u er vooral maar niet op uit wil gaan. Blijf binnen. De burgemeesters en wethouders nemen het vanaf hier wel over.
Onder leiding van de Vlaardingse eerste burger Bert Blase publiceerden de bestuurders ‘Code Oranje’ en die titel dekt de lading voortreffelijk. De gemeenteraadsleden moeten plaats maken voor bij loting gekozen volksvertegenwoordigers en die mogen een paar keer per jaar in een zaaltje boe of hoera roepen. En verder zoeken Blase en de benoemde en indirect gekozen bestuurders het wel uit.
Of u ze vooral niet voor de voeten wil lopen.
Blase bedacht ‘Code Oranje’ niet omdat hij zich zorgen maakt over het voortbestaan van de representatieve lokale democratie. Ik verdenk hem ervan dat hij het deed omdat hij zich zorgen maakt over het voortbestaan van de landelijke partijen binnen de gemeenteraden. Blase is van zo’n partij.
Met de toekomst van de lokale democratie gaat het namelijk helemaal goed komen. Terwijl Blase bedenkt hoe uw inbreng in goede banen kan worden geleid, trekt u in toenemende mate taken en verantwoordelijkheden uit de handen van de gemeente. En daarmee van meneer of mevrouw de wethouder. U beheert het buurthuis, u maait het gras van het openbare plantsoen en u overweegt nog veel meer te gaan ondernemen. Want die dagbesteding die de welzijnsorganisatie namens de gemeente regelt, kunt u dat niet beter met de buren? De inrichting van het openbaar gebied, dat kan uw wijk toch best zelf organiseren? En wie weet, kunt u met wijkbewoners een woningbouwprogramma gaan ontwikkelen. En dus neemt u niet alleen taken en verantwoordelijkheden van de gemeente over, u hengelt ook het geld naar u toe dat bij dat werk hoort.
Ondertussen blijft er voor de gemeenteraad nog genoeg over. Maar dan moet die gemeenteraad zich wel gevoelig tonen voor uw irritaties ten opzichte van het lokale bestuur. Want u krijgt pukkels van raadsleden die alsmaar voor stemmen omdat ze nu eenmaal van de coalitie zijn. Of gewoontegetrouw boe roepen als ze van de oppositie zijn. U wilt volksvertegenwoordigers die onophoudelijk tegendraads zijn en het vuur bij wethouders aan de schenen leggen. Niet omdat dit gefoeter zo leuk is, maar omdat het leidt tot beter bestuur.
De houdbaarheidsdatum van de gemeenteraad is zo goed als verstreken, stellen de schrijvers van ‘Code Oranje’ vast. Het tegendeel is waar. Vooral dankzij en via de sociale media bemoeien steeds meer mensen zich met politiek. Soms met kennis van zaken en heel vaak zonder. Hoe dan ook: het leidt ertoe dat bestuurders meer dan ooit worden gewantrouwd en wantrouwen is zo ongeveer een randvoorwaarde voor een goed functionerende democratie. Wat dat betreft staat onze democratie er stukken beter voor dan dertig jaar geleden.
Het wantrouwen moet echter nog meer hoorbaar worden in de vergaderzalen van de gemeenteraden. Raadsleden moeten daar onophoudelijk en mét kennis van zaken vingers op zere plekken leggen. Dat leidt tot meer vertrouwen in de politiek en ook nog eens een beter bestuur. Gecombineerd met de toenemende zelfwerkzaamheid van betrokken inwoners zorgt het ervoor dat dorpen en steden door meer mensen en met meer kwaliteit worden bestuurd. Dat is goed nieuws.
Behalve voor veel burgemeesters en wethouders. Voor hen is het code oranje.