Burgers zonder fietsketting
Dat had hij slim bedacht, de wethouder van Heusden. Als er dan toch bezuinigd moet worden op het verenigingsleven en andere gesubsidieerde clubs – laat die verenigingen en clubs maar besluiten hoe die last moet worden verdeeld. Dat is democratisch en vooral gemakkelijk. Pontius Pilatus gaf het voorbeeld.
Een jaar of twee geleden stond ik in de raadzaal in die gemeente en op de plekken waar gewoonlijk volksvertegenwoordigers zaten, namen nu bestuurders plaats van verenigingen en clubs. Ik had de microfoon in mijn hand, want mocht een debat leiden.
Een pittig debat, zo was vooraf voorspeld. Dat dan de meneer van de voetbalclub zou zeggen dat voetbal volkssport nummer één is, de mevrouw van het welzijnswerk zou vertellen dat juist nú moest worden geïnvesteerd in het werk in de wijken en dat daarna de meneer van de Katholieke Bond voor Ouderen het woord zou nemen. Of wij wel wisten hoe enorm de vergrijzing in Heusden was.
De avond begon om half acht en moest tot tien uur duren. Het kostte me moeite om de tijd vol gedebatteerd te krijgen, want de aanwezigen waren er idioot snel uit. ‘De kaasschaaf. Verdeel het te bezuinigen bedrag zo dat we allemaal eenzelfde percentage inleveren.’ ‘Drie procent wordt het dan,’ wist de wethouder.
Klaar.
Zeg maar eens hardop dat je het welzijnswerk flauwekul vindt, als de directeur van die organisatie naast je zit. Pleit maar eens voor nieuwe kunstgrasvelden voor je voetbalclub als je de meneer van de KBO recht in de ogen kijkt.
In 2018 gaat de Omgevingswet in. Wethouders en raadsleden delegeren dan een deel van hun werk aan de burgers in straten, wijken, dorpen en steden. ‘Zoekt u samen maar uit hoe uw buurt ingericht moet worden,’ klinkt het dan. ‘En als u van plan bent uw huis uit te bouwen – de bouwvergunning krijgt u vast en zeker van de gemeente. Als u tenminste met de buurtgenoten regelt dat iedereen dat plan van u best vindt.’
En zo staat dan ineens de buurman voor uw deur. Met in zijn hand een bos bloemen of fles wijn. ‘Ik heb kaartjes voor de voetbalwedstrijd van volgende week voor je. En ik wil je wat vragen over een plannetje dat ik heb.’
Die Omgevingswet deugt. Procedures worden eenvoudiger, goedkoper en sneller. De medezeggenschap van inwoners van gemeenten wordt groter. En tegelijkertijd wordt het een risicovolle operatie. Zeg maar eens nee tegen die buurman. En als u dan dat voetbalkaartje en die fles wijn weigert en nee zegt en hij zo aardig is om de avond daarna niet met een fietsketting in de hand opnieuw aan te bellen – boks maar eens op tegen zijn woordenstroom. U deed zeven jaar over de LTS en hij heeft twee academische studies cum laude afgesloten. En dan zijn er nog die onbegrijpelijke en dus indrukwekkende tekeningen en rapporten van de buurman, gefabriceerd door zijn vrindjes van de Rotary.
En toch deugt die Omgevingswet. Maar ze vraagt om een krachtige ondersteuning van burgers zonder voetbalkaartjes, academische studies, Rotary of fietsketting. Het welzijnswerk krijgt het dan ook drukker dan ooit. Of ze in Heusden die drie procent bezuiniging dus maar snel willen terugdraaien en dat geld teruggeven aan de welzijnswerkers daar. En laat de gemeenteraad maar besluiten hoe dat financieel gaatje gedicht moet worden.
Want juist omdat we van alles delegeren aan burgers, groeit het belang van die ouderwetse gemeenteraad. Als hoeder van het min of meer algemene belang en de behartiger van de belangen van burgers zonder fietsenkettingen.