Columns > Blauw op straat

Blauw op straat

Kent u Rob Stolk nog? Geeft niet, ik vertel het u graag. Rob Stolk, alweer ruim vijftien jaar dood, was één van de oprichters van Provo. En dat was weer een ludieke beweging die vanuit Amsterdam probeerde de wereld wat vrolijker te maken.

Roel van Duijn was ook van Provo. Roel was wat minder vrolijk dan Rob, maar werd wel beroemder. Dat komt onder meer omdat hij dikke boeken schreef. Eerst was er het boek Bloed, daarna het boek Zweet en de naam van het derde boek weet ik niet meer.

Hoe dan ook, Rob Stolk was in de tweede helft van de jaren zestig een best invloedrijke jongeman. Ik herinner me, vast en zeker vanwege herhalingen, hoe hij ooit – gestoken in een wit spijkerpak – een journalist uitlegde dat de politie nieuwe taken moest krijgen. De politie, die wilde in die tijd nogal eens met knuppels tekeer gaan tegen alles wat buiten de lijntjes leek te demonstreren of onbegrijpelijke happenings organiseerde en dan ook nog eens zonder vergunning. ‘Alle agenten moeten aanstekers op zak hebben en als je dan een shaggie hebt gerold en je hebt toevallig geen lucifers of aansteker bij je, dan moet de politie je van dienst zijn. Die vraag je dan om een vuurtje en dat geven ze dan’, zei Rob en hij keek er zo serieus bij dat de journalist dacht dat hij het meende.

Wat misschien ook wel zo was.

 

Een jaar of tien na Provo werd een klasgenote van me ooit aangehouden door de politie omdat het licht van haar fiets het niet deed. ‘Ik zie het al’, zei de agent tegen Anneke, ‘het snoertje hangt los. Momentje, dan maak ik het even.’

 

Afgelopen week mocht ik met twee van die politiemensen kennis maken en met eentje liep ik even mee door een Bossche wijk. ‘Dit is geen politiewerk’, stelde ik vast, ‘dit is sociaal werk’. De politieman knikte.

Hij zei: ‘Geen idee of we hier in Nederland aanslagen krijgen zoals in Brussel en Parijs. Maar ik weet wel waarom ze er tot vandaag nog niet waren. Het komt omdat we in Nederland niet van die wijken en voorsteden bouwen zoals elders in Europa. Het komt omdat bestuurders en welzijnswerkers met wijkbewoners theedrinken. En het komt omdat we wijkagenten hebben.’

 

Ik had zin om hem een vuurtje te vragen.