Blasket
Wikipedia doet er erg verbaasd over, maar het is zo logisch als wat dat er nogal wat schrijvers afkomstig zijn van de Blasket Eilanden.
De wàt?
De Blasket Eilanden. Die liggen in de Atlantische Oceaan en vormen het meest westelijke deel van Ierland. Tegenwoordig groeien er nog slechts gras en schapen, maar ooit woonden er wel 150 mensen. In 1953 moesten ze er weg, want de regering van Ierland kon naar eigen zeggen de veiligheid van de bewoners niet langer waarborgen. Geen idee of ze dat in de decennia en eeuwen daarvoor wel kon – feit is dat er nogal eens paniek was als een boot met proviand ineens niet kwam opdagen en er zelfs geen houtje was om op te bijten. Er groeien geen bomen op de Blasket Eilanden.
Vandaag was ik even op Great Blasket Island en daar zag ik dat van de meeste huizen van weleer slechts ruïnes zijn overgebleven. De grauwe stenen zijn in de loop van de jaren een vanzelfsprekend deel van de natuur geworden. Paden zijn er niets meer dan platgetrapt gras. Zelfs een boot kan er niet aanleggen. Toeristen moeten een paar honderd meter voor de rotsachtige kust overstappen op een gemotoriseerde opblaasboot.
Dat hadden ze mijn vrouw bij het kopen van de tickets niet verteld. Als ze dát had geweten.
Ik wandelde over het eiland en had, nog voor ik uren later Wikipedia raadpleegde, al besloten dat hier schrijvers vandaan kwamen. Schrijvers die woeste onverzorgde baarden hadden, pijp rookten en vanuit hun vast en zeker vuile raam keken of er al een boot onderweg was met Guiness, whisky en tabak. Mijn vrouw en ik klommen over iets dat ooit een pad was geweest naar één van de weinige huizen met een deur en zelfs vensters. Daar was waterige koffie te koop en gebakjes van zanddeeg. Er stond een jongeman glazen en kopjes te wassen. Want natuurlijk is er daar geen vaatwasser. Wie er naar het toilet wil, wordt verzocht niet te enthousiast door te trekken. Het is namelijk nogal een gedoe om water aangevoerd te krijgen voor de closetpot.
Ik stond te wachten op de koffie en fantaseerde dat de jongeman een nazaat is van zo’n schrijver met baard en pijp en dat hij ’s avonds bij kaarslicht verzen zou schrijven. Juist toen ik had besloten hoe hij daar overwinterde en dan al schrijvend en vooral wenend verlangde naar contact met wie dan ook, ging zijn mobiele telefoon. ‘Ik neem de boot van zes uur. Als jij me dan oppikt, hebben we nog tijd genoeg om te douchen en zijn we op tijd in de bioscoop.’
Het is maar goed dat de regering van Ierland de mensen van die eilanden daar haalde. Daar was geen fatsoenlijk boek of gedicht meer vandaan gekomen.