Belfast (2)
En vandaag mocht ik dan ervaren wat The Troubles, zo noemen ze hier in Noord-Ierland de jarenlange strijd tussen katholieken en protestanten, hebben opgeleverd. Na decennia van rust wisten katholieken eind jaren zestig de boel op te stoken. Ze vermoordden drie protestanten, riepen dat de IRA weer was opgestaan (die dat vervolgens dus ook maar deed) en hupsakee, een periode van dertig jaar angst en moord was aangebroken.
Maar het heeft dus wat opgeleverd: toeristenbussen trekken tegenwoordig door de wijken waar mensen elkaar jarenlang de hersenen insloegen. Belfast Castle, het monumentale raadhuis en de te spaarzame pubs in het centrum van Belfast zijn hartstikke leuk; in de woonwijken waar de Unionisten van dominee (!) Ian Paisley de katholieken provoceerden en waar de IRA vervolgens ook moord en verderf zaaide, daar is het pas écht interessant voor toeristen. De hop-on-and-hop-off-bussen rijden af en aan en houden stil bij al die plekken waar ooit iemand werd doodgeschoten. De buschauffeur wacht geduldig tot iedereen een foto heeft gemaakt van dat kruispunt, die winkelgevel en dat gedenkteken.
Tegen de tijd dat ik me in zo’n bus wat ongemakkelijk begin te voelen vanwege dat oorlogstoerisme, is er de stop bij de werf waar in 1911 de Titanic werd gebouwd en te water werd gelaten. Het toen grootste schip aller tijden voer na wat tussenstops in 1912 vanuit Southampton richting New York. Bij een ijsberg ging het mis en stierven 1504 mensen, vooral die van de derde klasse, een koude dood. Wie nu het museum aan de kade bezoekt, wordt gevraagd om te poseren voor een fotograaf. En mag dan een kapiteinspet op. ‘Say cheese.’
Nog een jaar of tien en dan mogen toeristen voor één Britse pond een Ian Paisley-masker opzetten en zich laten fotograferen. Koddig. U en ik moeten er niet aan denken als ze daar in Duitsland op een vergelijkbare manier met hun verleden zouden omgaan.