Columns > Als ik 64 ben

Als ik 64 ben

Mick Jagger schijnt ooit gezegd te hebben dat je niemand moet vertrouwen die ouder is dan 40. Hij was toen ergens begin 20.

Paul McCartney zong in 1967 hoe het zou zijn om 64 te zijn. Het nummer ‘When I’m 64’ gaat over haarverlies en de wens dat zijn partner hem dan nog nodig heeft en, belangrijker, dat ze dan nog voor zijn eten zorgt. Hij belooft dat ze, als zij een trui breit, hij zekeringen verwisselt en dat hij van zijn spaargeld dan een vakantiehuis zal huren op Isle of Wight, zeg maar Texel. En verder hoopt hij op een Valentijnskaart.

Ik ben sinds vandaag 64. Mijn haar heb ik nog, zij het dunner en grijzer dan enkele decennia geleden. Mijn partner kookt inderdaad voor me, maar ik ook voor haar. We wisselen af: sommige dagen eten we lekker en op andere dagen kook ik. Ze breit niet en ik weet niks van zekeringen. Vakanties zitten er nog wel in, al is Texel al 35 jaar geleden en waren we nimmer op het eiland van Wight. Geen idee trouwens waarom de vrouw met wie ik onder één dak leef me een Valentijnskaart zou moeten sturen – wat ze erop schrijft, kan en zal ze me ook gewoon vertellen.

 

When I’m Sixty-Four’ staat op het beste en meest mysterieuze album van The Beatles: Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band. Het verscheen in 1967, maar ‘When I’m Sixty-Four’ schreef McCartney in het voorjaar van 1956 en toen was hij 14.

Knap.

Toen hij 64 werd, was hij, net als ik nu, opa. Zijn kleinkinderen namen voor de gelegenheid hun eigen versie op van het nummer. Dat deden ze, hoe mooi, in de Abbey Road studio’s. Het zal voor een van ’s werelds beste songwriters emotioneel zijn geweest – zijn huwelijk liep kort daarvoor op de klippen en dus was er niemand om voor hem te breien en te koken.

 

Het verhaal wil, of beter: een ongeloofwaardig verhaal wil, dat McCartney bij een verkeersongeluk om het leven kwam toen de opnamen van Sgt. Peppers net klaar waren. Die elpee zou beginnen en eindigen met dezelfde titelsong en na het overlijden plakten de overgebleven drie Beatles er volgens de mythe een nummer achteraan. Over iemand die bij een verkeersongeluk om het leven kwam: ‘A Day in The Life’.

Wie graag gelooft in bizarre verhalen, complotten of anderszins gediplomeerd wappie is, kan zijn of haar hart ophalen. Na dat laatste nummer blijft het op de elpee even stil en dan klinken onverstaanbare stemmen. Een paar seconden maar. Neem ze op, spoel ze terug in vertraging en dan hoort u: ‘Paul is dead, Paul is dead’. Aldus boze tongen die in 1966 al van zich lieten horen.

Ik heb de elpee al een jaar of vijftig en heb al een halve eeuw geen idee hoe je dat doet, dat opnemen en vertraagd achterstevoren afspelen. In 1979 deed Theo Stokkink het, DJ bij de KRO. Ik zat gekluisterd aan de radio en hoorde op Hilversum 3 hoe hij op onderzoek ging. Hij belde de een na de andere Britse Beatleskenner en kreeg eindelijk iemand aan de telefoon die wist hoe het zat. ‘Bel me over tien minuten terug op dit nummer.’

Stokkink deed dat en kwam terecht bij een dame van British Telecom. ‘Het nummer dat u draaide [toen draaide je nog telefoonnummers] is vijftig jaar geleden opgeheven.’

 

Het was prachtige radio. Feit is dat Paul McCartney nog altijd leeft en ik op mijn 64e ook.

Theo Stokkink mag me bellen.