Columns > De Tour voor dummies

De Tour voor dummies

2019 gaat voor mij persoonlijk de geschiedenis in als het jaar waarin ik de lol ontdekte van boeken lezen, waarin ik leerde dat je bij een saunabezoek je kleren na afloop ook weer aan moet kunnen doen (en ze dus niet moet kwijtraken) en waarin ik begeesterd werd door de Tour de France.

‘Sorry schat, erg leuk om nu naar Kleindochter te gaan. Maar het is vanmiddag echt een belangrijke etappe.’

Had me een week geleden gezegd dat die uitspraak uit mijn mond zou komen en ik had u voor gek verklaard. Ik ben stapel op Kleindochter (gisteren nog het schattigste filmpje ever opgenomen met haar in de hoofdrol) en ik heb werkelijk niks met sport. Geen enkele sport.

Tot zaterdag 20 juli.

 

Het is zaterdag 20 juli en ik vlucht vanwege de hitte naar de relatief koele huiskamer. Ik zet de televisie aan en kom terecht in de veertiende etappe. Ik zie bergen en heb even geen idee of de wielrenners door de Pyreneeën of de Alpen koersen.

Pyreneeën zijn het. Ze zijn onderweg naar de Tourmalet. Nooit eerder van gehoord.

Het duurt even voor ik besef dat niet alle rijders in het geel ook rijders in het geel zijn. Niet handig dat Jumbo-Visma geel als huisstijlkleur heeft. Wat ook niet handig is: een van de ploegleden heet De Plus en als de commentatoren het over hem hebben, denk ik een uur lang dat het over de supermarktketen Plus gaat. Dat die ook een ploeg sponsoren.

U begrijpt: ik kom van ver.

Maar zelfs zonder ‘De Tour voor dummies’ (Bestaat dat al? Zo niet, dan wil dat boekje schrijven – ik kan me namelijk enorm goed verplaatsen in de doelgroep) loop ik snel in. Een paar dagen later heb ik al zoveel bijgeleerd dat ik commentator Maarten Ducrot durf tegen te spreken. ‘Dus jij vindt dat ze ondanks modderstromen door moeten fietsen? Man, je durft niet eens te kijken als ze langs een ravijn fietsen!’

Op het werk vraag ik de die hard-Tourkijkers de hemden van hun lijven. Hoe dat werkt met strategie – ‘Want het is toch gewoon dat degene die het hardst rijdt de etappe wint?’ En wat een knecht is. Ik slurp de informatie op en probeer al tv kijkend te herkennen wat ik heb geleerd. En besluit dat ik inmiddels die Ducrot kan pakken, zakken en terug naar de studio in Hilversum kan sturen. Met zijn ‘Waarom zet ie nou de aanval niet in?’ Ik roep tegen het televisiescherm: ‘Omdat-ie moe is, sukkel!’

Na de ritten geniet ik van het gebabbel van Herman van der Zandt en Stef Clement. Van de laatste weet ik dankzij Google dat ie, overigens net als Ducrot, een oud-wielrenner is. Ik gun hem een eigen radioprogramma, want die Clement heeft de mooiste mannenstem na House-hoofdrolspeler Hugh Laurie.

Clement zegt ook nog eens zinnige dingen en daardoor weet ik dat mijn vader ongelijk had. Mijn vader, al twintig jaar dood, zette namelijk de televisie uit als na een wedstrijd een wielrenner werd geïnterviewd. ‘Wielrenners moet je geen vragen stellen. Wielrenners kunnen fietsen, maar niet praten.’

Wel dus.

 

Ik ben om. En ik ga ook naar de Vuelta kijken. Moet nog wel even uitzoeken in welk land die ronde is.