Columns > Wij zijn één brein (2)

Wij zijn één brein (2)

Wat vooraf ging: makaken zijn, volgens een mogelijk broodje-makaak-verhaal, in staat om contact met elkaar te hebben zonder bij elkaar te zijn. Mensen zijn daar minder goed in, maar zijn weer wel zo slim om technieken te ontwikkelen waarmee iets soortgelijks mogelijk is. Om een collectief bewustzijn te ontwikkelen.

In de tijd dat James Redfield zijn Celestijnse Belofte schreef, had hij geen idee wat internet was. Hij fantaseerde een toekomst waarin alle mensen van de wereld zo intensief contact hadden met alle mensen in de wereld, dat er een collectieve intelligentie en een collectief bewustzijn ontstond. Redfield had gelijk. Alleen de weg naar dat ene gezamenlijke brein liep niet via het pad van innerlijke groei, maar langs de startups en whizzkids van Silicon Valley.

 

Collectief bewustzijn gaat over verbindingen tussen mensen. Tussen, binnen enkele decennia, tien miljard mensen. Het gaat over communicatie dus. Aan de ontbijttafel leerde ik een paar dagen geleden van mijn zoon dat de communicatie van en tussen mensen enorm inefficiënt en vooral ineffectief is georganiseerd. Ga maar na: u bedenkt wat en moet vervolgens de woorden zoeken om die gedachte door te geven. Die woorden moet u daarna ook nog vaak omzetten in letters. Want u moet het opschrijven. In een mail of app-bericht bijvoorbeeld. En o wee als u die gedachte van u wilt delen met iemand die een andere taal spreekt en leest. Gedoe. Zou het niet handig zijn als die gedachte van u meteen van uw hoofd naar dat van de ander zou gaan?

Dat zou enorm handig zijn. En tegelijkertijd ontzettend onwenselijk. ‘Die Gedanken sind frei’ is de titel en de refreinregel van een Duits lied, geschreven in de negentiende eeuw en honderd jaar later prachtig nagezongen door Pete Seeger. Als tien miljard mensen hun hersenpan voor elkaar openen zijn de gedachten niet meer privé en daardoor niet meer vrij. ‘Zat jij nou aan Marijke te denken, terwijl je mij zoende?’, vraagt Sonja. En weten tien miljard andere mensen.

U stelt zich nu gerust. Want u stelt vast dat het niet kan. Dat ik geen toegang heb tot uw hersenen.

 

Zet een chip in uw hoofd dat in verbinding staat met uw hersenen en tegelijkertijd met het internet. Er is weinig fantasie voor nodig om te beseffen wat daar de gevolgen van zijn. Een: u weet zo ongeveer alles, want dankzij die chip zit heel Wikipedia onder uw hersenpan. Net als de gedachten van alle mensen met precies zo’n chip. Twee: iedereen weet wat u weet en denkt. Uw kennis en gevoelens zijn open source.

Waar dat toe leidt? Zondag het derde en laatste deel.