Columns > Wij bestaan niet

Wij bestaan niet

De Volkskrant slingerde via sociale media een intrigerend filmpje de wereld in. Ik liet het een van mijn kinderen zien en die vertelde dat het filmpje oude koek is. En liet me een beter filmpje zien. ‘Ik zet hem wel even op het televisiescherm, moment.’

Dat zoiets kan tegenwoordig: een filmpje onzichtbaar via 4G uit de lucht plukken met een handzaam apparaatje dat ook rekenmachine, navigatiesysteem, telefoon, database en nog veel meer is. En dat filmpje dan zonder wat voor kabeltje dan ook versturen naar een groot plat scherm. Zelfs mét kabeltje had ik het al indrukwekkend gevonden.

Mijn vader vertelde me ooit hoe rond 1930 van de vorige eeuw een vrouw de keuken binnenkwam en enthousiast adviseerde om snel de radio aan te zetten.  ‘Er was bij mij net een prachtig hoorspel op de radio, dus het zal nou wel bij jullie in de radio zijn’, zei ze.

 

Dat is maar een paar generaties geleden. En daarmee ben ik als vanzelf aanbeland bij waar het filmpje over gaat. Over de duizelingwekkende mogelijkheden die de techniek nog in petto heeft. Zet u schrap.

Al in 2012 slaagden wetenschappers erin een virtuele bacterie te maken. Die computer-bacterie had dezelfde chemische samenstelling als het origineel, dezelfde 525 genen en kon op dezelfde manier groeien. En dat deed die bacterie dan ook.

Als er virtueel nepleven op zo’n microniveau mogelijk is, dan kan er meer. En als er meer kan, dan komt er meer. Het duurt nog tien, honderd, duizend of een paar duizend jaar en dan kunnen mensen werkelijk zowat alles namaken.

Of nee, niet zowat alles. Echt alles. Alles op elke schaal. Allemaal nep en levensecht.

Het ligt in de lijn van de verwachting dat mensen ooit, in een vast en zeker absurd verre toekomst, een virtueel universum kunnen maken. Een universum dat niet echt bestaat en zich niet uit de grenzen van computers kan wringen. Een universum dat net zo namaak is als Super Mario of Warcraft, maar niet van echt te onderscheiden. In dat universum wemelt het van zwarte gaten, sterren, manen en planeten – waaronder eentje zoals de Aarde. En die Aarde is dus inclusief wat u nu om u heen ziet.

Het gaat ooit kunnen.

 

Maar wat als het nú al kan? Of nee: wat als het duizenden, honderdduizenden of miljoenen jaren geleden al kon? En dat het toen dus is gedaan? Dat er een virtueel universum is gebouwd of misschien wel meerdere universums. En dat u en ik daar dus inzitten.

Dat wij niet bestaan.

Die gedachte is op zich al enorm maf, maar het kan maffer. Wat nu als wij dus digitale bedenksels zijn en dat we ondertussen wel doen wat we nu dus doen. Dat wij dus dingen bedenken en maken, hoorspelen via radio’s uitzenden, virtuele bacteriën ontwerpen en over duizenden jaren een digitaal universum bouwen. Of diverse universums.

En dat in dat nepuniversum iemand op een computer een tekst tikt. Hij schrijft een stukje en zet er een kop boven: ‘Wij bestaan niet’.