Columns > Wie doet nou zoiets?

Wie doet nou zoiets?

‘Wie doet nou zoiets?’ vraagt het Brabants Dagblad zich af op Facebook. Een beetje domme vraag, want het bericht verwijst naar een artikel in de krant en daar staat wie het deed. Of beter: deden. Vier jongens en één meisje van een jaar of vijftien waren het die in Zutphen een elfjarig kind met kippengaas vastbonden in een speeltuin. Een toevallig passerende buurtbewoner bevrijdde de jongen uit zijn benarde positie. Aardig en vanzelfsprekend van de buurtbewoner. En een ontzettende rotstreek van die pubers.

Tik op Google eens ‘Wie doet nou zoiets?’ in en lees over een cavia die levend is gedumpt in een kliko, mannen die een aanhanger stalen van een scoutingclub, dombo’s die mollenklemmen op een honden-uitlaatveld plaatsten en over een zak vol sinterklaascadeautjes, gestolen voor de deur van een huis.

Wie doet nou zoiets?

De daders zijn achtereenvolgens uit de bocht gevlogen pubers, gewetenloze mensen die van hun huisdiertje af willen, dieven, dommeriken en nog eens dieven. Die binden kinderen vast, gooien een levend knaagdier bij het afval, gaan er vandoor met sinterklaascadeaus en aanhangers en doen behalve mollen ook honden pijn.

 

Er zijn tegenwoordig nogal wat van die mensen. Net als vijf jaar geleden. En net als in 1990, 1970, 1930, 1840 en 1620 en honderd jaar voor Christus. Uit de hand gelopen puberstreken, diefstallen en dierenmishandeling – ze zijn van alle tijden.

Wat nieuw is: de potsierlijke, melodramatische en groteske verontwaardiging die op dat soort rotstreken volgt. Het is terecht dat u het ontoelaatbaar vindt dat tieners een kind vastbinden in een speeltuin. En het is onterecht dat u er zo over tekeer gaat dat het lijkt alsof we in een neergaande spiraal van onrecht, geweld, respectloosheid en andersoortige ellende zitten. Voor de ouderen onder u: graaf in uw geheugen en diep ze eens op, de incidenten van weleer. Ze kwamen niet op Facebook, want dat bestond niet. Ze kwamen waarschijnlijk zelfs niet in de krant. En als het al in de krant kwam, dan was er geen journalist die zich, verontwaardiging zaaiend, bozig afvroeg wie toch zoiets doet.

 

Ik sprak een paar maanden geleden een buurtbewoonster. Ze is moeder van twee al volwassen kinderen en baasje van een hond en die hond liet ze uit. ‘Soms denk ik’, verzuchtte ze, ‘dat ik beter geen kinderen had kunnen krijgen. Wat een ellende allemaal in de wereld’. Ze had het over criminaliteit in het dorp, over IS en over hoge heren die ergens in de hofstad doen wat ze zelf willen.

Die criminaliteit is niet groter dan dertig jaar geleden, van Baader Meinhof, RAF en Molukse treinkapers hadden we in de jaren zeventig best veel last en de invloed op politici is dankzij zwalkend stemgedrag effectiever dan ooit.

 

En nog eens wat: mijn vader – de rest van zijn leven behoorlijk pacifistisch – heeft toen ie zes jaar was ooit zijn klomp gepakt en tegen het hoofd van een klasgenoot geslagen. Het gebeurde ongeveer negentig jaar geleden, ergens in of rond 1927. Mijn vader werd al een poosje gepest en vroeg mijn opa advies. ‘Doe één van je klompen uit en mep dat kind tegen zijn kop’, was het wat vierkante advies. Dat heeft het kind geweten. Hersenschudding. Er kwam geen veldwachter of journalist aan te pas. Niemand ook die zich in Het Publieke Domein afvroeg wie nou zoiets doet.

En verder is er bij mij ingebroken toen ik 24 was (1984), ben ik ooit door een dronken kerel tegen de grond gegooid op een uitgaansavond (1978) en zat er bij mij op de lagere school een jongen in de klas die zijn vader met een vuilnisemmer het ziekenhuis in sloeg (1970). Die vader lag daarna een week in het ziekenhuis.