Columns > Waar is de sociale dienst?

Waar is de sociale dienst?

U kunt het zich nu vast niet meer voorstellen, maar in de jaren zestig en zeventig was er een programma op de Nederlandse televisie waarin buitenlanders louter in hun eigen taal werden toegesproken: Paspoort. De Spaanse editie heette Pasaporte, de Turkse Pasaport en die andere talen moet u er maar even bij bedenken.

In die tijd heb ik ooit tijdens een schoolcabaret zo’n uitzending nagespeeld. Dan brabbelde ik gespeeld Turks of Marokkaans. ‘Galajim chaloe maggar’ zei ik dan bijvoorbeeld, daar varieerde ik vervolgens een beetje op en om de paar brabbelzinnen gooide ik er dan ‘sociale dienst’ in. ‘Galajim chaloe maggar sociale dienst pakroe maggom sigoem.

Want zo ging dat bij de oorspronkelijke versie op tv. Een mevrouw vertelde dan iets dat de autochtone Nederlander niet verstond, maar plots was daar dan halverwege een zin ‘sociale dienst’.

Niet denken dat ik gastarbeiders, zoals we de doelgroep van Paspoort in die tijd noemden, stigmatiserend wegzette als dames en heren die allemaal werkloos zaten te wezen. Dat deed ik niet – dat hadden de makers van Pasporte, Pasaport en Paspoort al gedaan. Met hun, werkelijk waar, bijna dagelijkse aandacht voor de bijstand en hoe je zo’n uitkering moest aanvragen.

 

Dat ik daar nu over begin, is omdat ik gisteren een bijeenkomst mocht leiden over armoede. En daar ontdekte ik dankzij een mevrouw die jarenlang erg arm is geweest, dat de sociale dienst niet meer bestaat. Of nee, ze bestaat wel – maar ze is niet meer te vinden.

In de tijd van Paspoort had elke gemeente een sociale dienst en die sociale dienst heette sociale dienst. Daar waar ik dat debat leidde, heet de sociale dienst tegenwoordig Baanbrekers. Een gemeente verderop heet het Weener XL en in mijn regio was tot voor kort een Intergemeentelijke Sociale Dienst met de wonderlijke naam Optimisd.

Die d is geen spelfout, maar olijk gevonden door vast en zeker een bureau voor reputatiemanagement, design of gewoon reclame – ‘En dan maken we van Optimist Optimisd, zodat het eindigt op ISD. Leuk toch?’ Of de doelgroep dat begreep, heeft tijdens de presentatie een van de saaie mensen aan klantzijde misschien nog gevraagd. ‘Man, denk toch eens eigentijds!’ Waarna hij zijn volgende vraag (‘Vanwaar dat optimisme in de naam?’)  maar snel inslikte.

 

Het is een tendens die al een jaar of tien duurt en maar niet overwaait, vooral in overheids- en semi-overheidskringen: organisatienamen waar geen touw aan vast te knopen is. Het maatschappelijk werk heet in mijn regio bijvoorbeeld Juvans.

Mocht u zich al lange tijd hebben afgevraagd wat Juvans voor een club is, dan bent u nu blij. Eindelijk weet u het. Uw vreugde duurt echter niet lang, want daar bij het maatschappelijk werk zijn ze in mijn regio ontzettend druk met fusiegesprekken. In de ene gemeente blijven ze zelfstandig verder gaan en in de andere gaan ze samen met Divers (Huh?) en MEE (Nog eens huh).

Als naam stel ik voor Galajim chaloe maggar.