Columns > Voltooid toekomstige tijd

Voltooid toekomstige tijd

Vandaag las ik in een boek dat mensen zich maar moeilijk kunnen verplaatsen in anderen. Wie stinkend rijk is, bedenkt dat het leven geen zin meer heeft als al dat bezit plots weg is. Wie moeite heeft de touwtjes aan elkaar te knopen, vindt het te gek voor woorden dat ook een multimiljonair wel eens een klotedag heeft.

Nog lastiger is het om ons te verplaatsen in onze voorouders. Ga een eeuw of vijf terug in de tijd en bezoek de vader van onze papa van onze papa van onze – enzovoort. Die verre opa was vast keuterboer, boerenknecht of in het beste geval boer. In al die gevallen liep die opa wekenlang in dezelfde kleren en ging hij nooit in bad.

Doe even uw best. Fantaseer even dat u in die tijd leeft. Met die kleren die rechtop blijven staan als u ze uittrekt – wat u in die tijd zelden doet. Bedenk de stank die de godganse dag om u heen hangt. In een bui van knappe relativering, helicopterview of historisch besef haalt u er de schouders over op. Maar als die bui aan u voorbij gaat, dan is er het besef van ellende. Dat weet u dat het zo niet meer hoeft voor u.

Dikke kans dat die verre opa best gelukkig was. Hij verloor misschien drie van zijn vijf kinderen, sleepte zich voort van goede oogst naar hongersnood en had geen weet van schone kleren – maar om zich heen kijkend wist hij dat hij het niet beroerder voor elkaar had dan de meeste anderen. Hij was tevreden.

En laat tevredenheid nou het recept zijn voor geluk.

 

Wat u net las, is een veel te lange inleiding om het met u te hebben over dat u dood wilt als u dement wordt.

U heeft een verklaring geschreven met ook nog eens een handtekening eronder en daarin staat dat als er gaten in uw hersenen vallen, het voor u niet meer hoeft. Want u zag ooit hoe uw vader, moeder of een tante of oom een schim werd van wie hij of zij ooit was. Dat was erg. Zo wilt u niet worden.

Mijn moeder is alweer een jaar of vijf dood en pas de laatste tijd komen herinneringen terug aan de tijd dat ze fit, fris en slim was. Lange tijd spookten de beelden door mijn hoofd van een ineen geschrompeld vrouwtje, hangend in een rolstoel of liggend in bed. Soms keek ik na zo’n bezoekje naar foto’s van haar uit de tijd dat de hersenen nog gezond waren. Wat dan verdrietig maakte.

Wat ik toen te weinig besefte: mijn moeder was als die verre opa van me die wekenlang dezelfde kleren droeg en die je van vele meters afstand kon ruiken. Zowel die opa als mijn moeder hadden geen idee van ongeluk, laat staan van een doodswens. Ze roken zoals ze roken, ze wisten wat ze wisten. Klaar.

 

Denk daar eens aan voor u uw handtekening zet over dat u dood wilt als u niet meer weet dat u ongelukkig hoort te zijn en het per ongeluk best naar uw zin heeft.

(En dan nog een verzoek aan mijn vrouw, kinderen en andere dierbaren. Mocht ik over tien, twintig of dertig jaar gaan dementeren – voor jullie gaan jammeren, probeer even na te gaan of ik het naar mijn zin heb. Ik gok van wel.)