Columns > Telefoongesprek

Telefoongesprek

Een uur of wat geleden werd ik gebeld. In het schermpje van mijn mobiel zag ik dat een WhatsApp-gesprek zich aandiende. Ik word zelden via WhatsApp gebeld en dat is niet zo raar: het wil nogal eens voorkomen dat een gesprek gaat knisperen en kraken en dat vervolgens de verbinding wegvalt.

Dit keer niet. Ik keek op het schermpje en zag dat de oproep afkomstig was van maar liefst twee 06-nummers tegelijk. Dat zoiets kan, groepsgesprekken via WhatsApp – het was compleet nieuw voor me. Handig wel. Als er na wat gekraak een gesprekspartner wegvalt, hou je altijd nog iemand over.

‘Met Lucas gaat het wat beter’, hoorde ik een vrouw zeggen. Wat een beetje rare openingszin is.

‘Pardon?’ zei ik. De vrouw zei: ‘Maar Tim zit er nog steeds mee in zijn maag.’

‘Wie is Lucas?’ vroeg ik en daarna: ‘En waarmee zit welke Tim in zijn maag?’

Plots was er een mannenstem. ‘Dat is ook wel logisch.’

Nog maar een keer dan. ‘Pardon?’

‘Er zit iemand mee te praten’, zei de man. ‘Wie bent u?’, zei de vrouw. ‘Wij zitten al twintig minuten met elkaar te praten hoor’, zei de man. ‘Sorry’, hoorde ik mezelf zeggen.

Ik wenste man en vrouw nog een gezellig vervolg van het gesprek, slikte nog net een vraag over Tim in en verbrak de verbinding.

 

Eind jaren tachtig was er nog geen WhatsApp.

Eind jaren tachtig was er gewone telefonie. Ik werkte op de Osse regioredactie van het Brabants Dagblad en een collega van mij nam op een doordeweekse dag in 1987 of 1988 de hoorn van het draaischijftoestel om iemand te bellen. Maar nog voor hij wat voor nummer dan ook kon draaien, hoorde hij dat hij in een gesprek was beland.

‘Ik hoop zo dat het dit keer wel wat wordt’, hoorde hij een vrouw zeggen. Waarna een andere vrouw zei: ‘Zeker. Want hij is al wel erg vaak afgewezen.’ Vrouw één moest er van zuchten. ‘Het wordt tijd’, zei ze, ‘want hoe lang is hij nou alweer burgemeester van Berghem?’

Dat was het moment dat mijn collega zijn notitieblokje pakte.