Columns > Over idealisme in de politiek

Over idealisme in de politiek

‘Mijn vader heeft jullie verkiezingsprogramma gelezen’, vertelde een dame me gisterochtend. Ze had het over ‘Van onderop’, het programma van de nieuwe beweging Code Oranje. Die club doet een gooi naar zetels in de Provinciale Staten in onder meer Noord-Brabant. Ik mag de lijst daar aanvoeren.

We voeren campagne met anderhalve man en een paardenhoofd, hebben geen cent budget en zijn erg laat begonnen. U begrijpt: ik wil graag avontuurlijk leven, maar durf niet bungee te jumpen of langs het randje van een vulkaankrater te wandelen. En dus kies ik voor een politieke carrière die onzekerder is dan vrijspraak voor Willem Holleeder.

 

De vader van die mevrouw las ‘Van onderop’. U nog niet en dus wist u tot voor enkele regels nog geeneens dat Code Oranje meedoet aan de verkiezingen in Brabant. Laat staan dat u weet waar die zoveelste politieke partij voor staat.

Komt ie.

 

Code Oranje wil bouwen aan overheden die, zo vergaand als maar mogelijk is, inwoners betrekken bij beleid en besluiten. En nee, dat is niet hetzelfde als ‘We gaan naar De Burger luisteren’. Wat het wel is: mensen met wensen en meningen in gesprek brengen met mensen met hele andere wensen en meningen. ‘Dus jij wilt een park in het centrum? Heb je wel enige idee hoe groot het tekort aan parkeerplaatsen is?’

De overheid gooit een kort lijstje met randvoorwaarden in de groep (‘Dit is het plangebied, we hebben zes miljoen om er wat moois van te maken en o ja – wat er ook gebeurt, het moet ons niet verder afbrengen van onze wens om de gemeente energieneutraal te maken’). Vervolgens gaat een neutrale procesbegeleider aan de slag. Die zorgt ervoor dat iedereen er aan te pas komt, ook en misschien wel vooral de mensen die zich altijd murw laten kletsen door lieden die beter opgeleid zijn. Of gewoon langer praten. Tot slot staan er deskundigen paraat. ‘U wilt een park met woestijncactussen? Dan ga ik nu wat vertellen over het klimaat in Nederland en dat van de woestijn.’

Uiteindelijk komt er een plan. Vast niet precies het plan dat de automobilisten willen. En die botanische tuin van dat clubje met groene vingers komt er mogelijk ook niet. Maar al babbelend leerden die mensen hun mening onderbouwen, luisteren, water bij de wijn te doen en misschien zelfs samen hele nieuwe ideeën te bedenken. ‘Dus een parkeerplaats omzoomd met groen met daarboven een dak dat tevens park is. Jeetje, dat had ik in mijn uppie niet kunnen bedenken.’

 

Dat duurt allemaal wat langer. Democratie en snelheid gaan nu eenmaal niet heel goed samen. In een dictatuur gaat alles supersnel, een beetje democratie met louter volksvertegenwoordigers en openbaar bestuurders duurt langer en heel veel democratie waarin vrijheid en verantwoordelijkheid voor burgers hand in hand gaan – dat duurt allemaal nog langer. Draagvlak kost tijd.

 

De vader van die mevrouw heeft het allemaal gelezen. ‘Hij vindt het erg idealistisch’, zei de mevrouw. Ik wilde dankjewel zeggen, maar hield me op tijd in – het was namelijk niet als compliment bedoeld.

Maar begint politiek niet altijd met idealisme? Nee. Niet meer. Er was een tijd dat de grote partijen onlosmakelijk verbonden waren met politieke stromingen en binnen die stromingen draaide het om idealisme. De aarde doorgeven aan volgende generaties, vrijheid, rechtvaardige verdeling van kennis, macht en geld, gelijkheid, godsvruchtig leven – grote woorden die hoorden bij grote idealen.

Die verhalen worden bijna niet meer verteld. De politiek is verworden tot een vergadering van aandeelhouders van het bedrijf BV Nederland, waarbij de deelnemers pleiten voor korte termijnprofijt voor specifieke groepen. Waarbij ze ondertussen het publieke belang uit het oog verliezen.

 

Dit is daarom een logisch moment om het van die onderhandelaars over te nemen. Dit is het moment voor een nieuw idealisme.

Dit is het moment om de vader van die mevrouw gelijk te geven. ‘Ja, het is inderdaad idealistisch.’