Columns > Over buitenkant en binnenkant

Over buitenkant en binnenkant

 

Om nou te zeggen dat de herinneringen traumatisch zijn, dat is overdreven. Maar ik kom niet graag in gymzalen. Ik zie me dan weer staan als vierdeklasser of zo, in een rij die alsmaar korter wordt. De twee beste voetballers van de klas stonden voor de rij en kozen één voor één klasgenoten voor hun teams. En altijd was ik de allerlaatste. Mijn naam hoefde niet eens worden genoemd. Team B was aan de beurt om te kiezen en alleen Laurens stond er nog. In het beste geval wenkte de teamleider me.

Waarom liet de meneer of juf nou nooit eens de beroerdste voetballers partijtjes kiezen? Voor de samenstelling van de elftallen had het vast niet uitgemaakt, voor mijn zelfrespect wel.

 

Ik wandelde afgelopen zaterdag een gymzaal binnen en de herinnering was er, bijna een halve eeuw later, direct. Aanleiding voor mijn bezoekje was een excursie voor gemeenteraadsleden uit Veghel, Sint-Oedenrode en Schijndel. We wandelden door de Schijndelse wijk Boschweg om te zien en te horen wat wijkbewoners daar met en zonder hulp van de gemeente zoal voor elkaar krijgen. Een bezoekje aan de voormalige basisschool was opgenomen in de tocht. Want daar runnen wijkbewoners een buurthuis. In de gymzaal vertelde de voorzitter van Stichting Bloemenwijk wat er zoal gebeurde en nog gaat gebeuren. Onwillekeurig moest ik denken aan de bloemenbuurt van Cor van der Laak, een alter-ego van Kees van Kooten.

Dat er daar in die gymzaal raadsleden uit drie gemeenten bij waren, komt omdat Veghel, Schijndel en ‘Rooi’ over minder dan een jaar gaan fuseren. En dan is het goed dat de volksvertegenwoordigers weet hebben van wat er in de fusiegemeenten zoal gebeurt.

 

‘Cor van der Laak’ vertelde enthousiast over ‘een stukje betrokkenheid’ en de vele activiteiten voor de jeugd en dat dit ‘een steekpaardje’ is van de Bloemenwijk. Wie nog meer wilde weten, kon het uitgereikte jaarverslag 2015 raadplegen. Daarin las ik dat de activiteiten zo succesvol zijn, mede dankzij mond-op-mond-reclame.

Weg waren de herinneringen aan dat vreselijke zaalvoetbal in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik genoot en dat was niet alleen omdat ik op het puntje van mijn stoel zat te hopen dat de voorzitter ‘En wel hierom’ zou zeggen. Het was ook omdat ik oprecht onder de indruk raakte.

Het gebouw is aftands. Een beetje binnenhuisarchitect zou er hoofdschuddend rondwandelen. Maar hier zagen de raadsleden het resultaat van noeste arbeid, van burgerschap en van betrokkenheid die verder gaat dan ‘een stukje’. Over de rol van de gemeente, zwalkend tussen loslaten en vastpakken, had en heb ik een hoop te mekkeren – maar het resultaat van onbezoldigde inzet van de wijkbewoners is indrukwekkend. Niet ondanks, maar zelfs een beetje dankzij de gedateerde lokalen, de goedkope, tweedehands meubelen en het compleet ontbreken van eigentijds design. Niemand die er over klaagde, want de voorzitter en andere sprekers hadden het louter over wat er binnen dat oude gebouw gebeurt. En hoe leuk, zinvol en inspirerend dat allemaal is.

 

’s Avonds las ik tweets van een raadslid uit Veghel. ‘Nodig aan vervanging toe,’ schreef hij. En: ‘Als het onderhoudsniveau van dat buurthuis een voorbeeld is voor de rest van Schijndel, dan staan we voor een flinke opgave’.

 

De volgende keer moesten we al die raadsleden maar eens meenemen naar buurthuis De Vink. Dat ligt in een andere Schijndelse wijk en dat gebouw is nóg meer gedateerd dan die voormalige school in de Boschweg. En dan laten we de vrijwilligers daar het verschil uitleggen tussen buitenkant en binnenkant. Als er tijd over is, gaan we daarna voetballen.

Uiteindelijk wenkt iemand dat Veghelse raadslid.