Columns > Nieuwe sneakers voor Syrië

Nieuwe sneakers voor Syrië

 

Het is dan al wel een half jaar geleden, de vrijwilligers in Vlijmen zijn er nog altijd van onder de indruk. Ineens stonden er 120 pubers en adolescenten op de stoep van het voormalige klooster daar. De meesten kwamen uit Syrië, een minderheid uit Eritrea. Het was een maand of twee voor kerst en dat was jammer – iemand had er anders zo een modern kerstverhaal van kunnen maken, want ze sleepten zich voort van noodopvang naar noodopvang en geen herberg waar ze wat langer mochten blijven.

Tot in dat klooster. De 72 uur noodopvang die het COA had bedacht, vonden de vrijwilligers en de burgemeester maar niks. ‘Rusten jullie eerst maar eens drie weken uit.’

Dat was nodig ook. Neem nou die jongen, een slungelige puber nog, die zijn moeder en broertje over boord zag vallen tijdens de overtocht naar een Grieks eiland. Hij zag ze voor zijn ogen verdrinken. Het was nog maar anderhalve week geleden. En dan was er nog die knul die daar in dat klooster naar huis belde om te vertellen dat ie veilig in Holland was. Zijn moeder vertelde dat papa bij een bombardement om het leven was gekomen.

Het zijn vreselijke verhalen natuurlijk, traumatiserend ook. Maar er kwam bij die 120 minderjarigen nog iets bij, vertelden de vrijwilligers me vandaag: pubers waren het. Pubers, met alle wensen, driften, nukkigheid, onzekerheid en agressie die bij die puberteit horen. Pubers dus, die druk zijn met zichzelf ontdekken en soms nog drukker zijn met zich afzetten tegen het gezag van vaders en moeders. Die er dus niet waren, daar in het klooster. Die er in nogal wat gevallen nooit meer zouden zijn.

 

Ze hadden het er knap druk mee, die vrijwilligers. Met sussen, begrip tonen, streng zijn en troosten. En steeds maar hopen dat ze het goed deden: dat ze susten als er gesust moest worden en dat ze dan achteraf gezien beter niet streng hadden kunnen zijn. Of andersom.

Wat ze ook deden: proberen pubers pubers te laten zijn. En dus trok half Vlijmen de kledingkast open om te zien of er nog coole kleren lagen waarmee een tiener goede sier kan maken. Uiterlijk is ook voor pubers uit andere landen best belangrijk, moet u weten. De vrijwilligers maakten met wat kunst- en zelfs vliegwerk een soort van winkeltje. De kleren waren dan wel gratis, maar om nou de boel in bananendozen aan te bieden – dat helpt niet om zo’n tiener even bombardementen, dood en jeugdpuistjes te laten vergeten.

 

Meneer pastoor deed ook mee. Tijdens een zondagse preek riep hij de kerkgangers op om geen oude zooi af te geven bij het klooster. Als ze het geld er voor hadden, koop dan alsjeblieft blitse, nieuwe sneakers, bedacht hij. De burgemeester herhaalde de oproep op Facebook. Er werd subiet gereageerd. ‘Dat willen we allemaal wel, nieuwe sneakers’, tikte een mevrouw.