Columns > Kiss+ride

Kiss+ride

Het is 1966 en ik ben zes jaar. Ik zit in de eerste klas van de lagere school – dat heet sinds 1985 groep 3 van de basisschool. Die school is 1 kilometer van waar ik woon en mijn moeder brengt me elke dag te voet tot aan het schoolhek. Rond twaalven haalt ze me weer op en na het middageten brengt ze me weer. Om me om vier uur weer op te halen.

Eén keer is ze er niet. Mama’s komen en gaan en de juffen en meesters gaan naar huis of trekken zich terug in hun lokalen om de lessen van morgen voor te bereiden. Ik sta daar, wachtend op een mama die niet komt.

Met trillende onderlip loop ik na een kwartier of wat de Gentiaanlaan uit, naar ‘de grote weg’. Als ik die oversteek, zie ik mijn moeder me tegemoet lopen. Ik ren naar haar toe, spreid mijn armpjes en roep ‘Mama, mama!’

Pas als ik bijna bij haar ben, aan de overkant van de straat, zie ik dat het mama niet is. Het is een andere vrouw, met precies zo’n donkere krullen. In a split second besluit ik om door te rennen, de armen nog steeds gespreid en nog steeds ‘Mama, mama!’ roepend – het lijkt me minder gênant dan ineens inhouden.

 

Kinderen van basisschool De Uilenbrink in Veghel maken zoiets niet mee. Kinderen van de basisschool De Uilenbrink in Veghel worden door papa’s, mama’s (‘En/of verzorgers, Laurens, vergeet de en/of verzorgers niet’) twee maal daags met de auto naar school gebracht en daar ook weer twee keer per dag opgehaald. Ze veroorzaken daarbij een enorme verkeerschaos en dat leidde er toe dat een buurtbewoonster onlangs contact met me opnam.

Ik ben raadslid, moet u weten.

 

Of daar niks aan te doen is, vroeg ze me. En vroeg ik vervolgens aan het College van burgemeester en wethouders. Ze hoeven me niet meer te antwoorden, want in de editie Uden-Veghel van het Brabants Dagblad las ik gisteren dat een geplande verbouwing van de school wordt aangegrepen om een kiss+ride-strook aan te leggen. Gescheiden van de openbare weg.

De buurt zal er blij mee zijn. Ik hoorde dat er mensen soms te laat op hun werk komen omdat ze ’s morgens de eigen oprit niet afkunnen, zo vol staat het met dubbel en dwars geparkeerde auto’s.

Het komt allemaal omdat de school gierend populair is. Er zijn kinderen, die wonen wel anderhalve kilometer van school en ze passeren dagelijks een school in de eigen buurt om naar De Uilenbrink te gaan. Want daar, op De Uilenbrink, zitten kinderen van lokale notabelen – daar willen ze bij in de klas zitten. Of beter: daar willen de ouders dat ze bij in de klas zitten.

Ziedaar waarom de gemeente de portemonnee trekt voor een verbouwing van De Uilenbrink en waarom diezelfde gemeente zich zuchtend bekommert over lege schoollokalen elders.

Een fractiegenoot van me gooide in een politieke vergadering ooit een balletje op: maak in die lege lokalen dependances van De Uilenbrink – het scheelt de kosten voor de verbouwing, voorkomt leegstand en die kiss+ride-strook is ook meteen overbodig. Dat was te wild en ging dus niet door.

 

De Uilenbrink blijft dus de place to be voor tout Veghel. En tout Veghel wil niet op de fiets en al helemaal niet te voet. Want je moet er toch niet aan denken dat de kroost van de Uilenbrinkers ooit De Bunderseweg oversteekt en daar luidkeels mama roepend een vreemde vrouw voorbij moet rennen.