Columns > Joyce en Pirrejan

Joyce en Pirrejan

We zitten ruim twintig minuten op het kleine terrasje voor de deur van het enige café-restaurant – brazzerie volgens de tekst op het raam – van Scheulder. We parkeerden onze gehuurde fietsen tien meter verderop, zijn dorstig van het trappen door het Zuid-Limburgse heuvellandschap en besluiten tot iets fris. En misschien wel soep of zo. Vast en zeker net als de mensen aan de tafeltjes links en rechts van ons. Die ook allemaal in afwachting zijn van iemand die een bestelling komt opnemen.

Tien minuten geleden al stak ik voorzichtig mijn hoofd langs het kozijn van de openstaande deur. ‘Wij willen graag wat drinken en misschien willen we ook wat’, begon ik. De dame achter de bar onderbrak me. ‘Momentje, meneer, Momentje. Ik sta er helemaal alleen voor.’

 

Na nog eens tien minuten is de dame het gesprek van het terras. ‘Ze heeft stress’, zegt een man naast ons. Hij maakt een toertocht op de motor samen met zijn vader en zijn zoon. Hij is ook al even binnen poolshoogte gaan nemen. ‘Er gaat van alles mis. Geen idee wat. Maar dat zei ze. Dat alles mis gaat.’

Ze hebben geen haast, want gaan naar Vaals. Vaals is dichtbij. Alle Zuid-Limburgse dorpen zijn hier dichtbij.

De wachttijd dood ik met internetten op mijn mobiel. En zo zie ik dat deze brazzerie jaren geleden op televisie was. Dankzij SBS en mijn mobiel weet ik dat de dame met stress Joyce heet en de zaak met man Pirrejan runt en dat de zaak daarom Pirjo heet. Ik fantaseer dat Pirrejan een week of wat geleden zei dat ie sigaretten ging kopen en niet meer terugkwam en Joyce liet zitten met gebakken of zelfs aangebrande peren en een terras dorstige toeristen.

 

Na nog eens tien minuten moet mijn vrouw naar het toilet. Ik zeg tegen haar dat we daarna onze fietstocht vervolgen. Dat een paar kilometer verderop Sibbe ligt en dat is met 1040 inwoners bijna drie keer zo groot als Scheulder en dus kunnen we daar ook vast wat drinken. GoogleMaps weet dat er een kroeg is die ‘Café aan de Kirk’ heet.

Zul je zien dat Pirrejan daar met een nieuwe vriendin de scepter zwaait.

Mijn vrouw zegt oké, staat op, gaat naar het toilet en is naar enkele minuten weer terug. ‘Gaan we?’, stel ik voor. ‘Nee, we drinken hier wat. En we eten ook wat.’

‘Want?’ Mijn vrouw zucht. ‘Ik loop langs de bar en die vrouw is daar druk met van alles en nog wat en zegt: wat zijn jullie toch lieve mensen dat jullie begrip hebben voor de toestanden hier en zo lang willen wachten. En voor ik het wist zei ik: maar natuurlijk, geen probleem. Dus Laurens, we kunnen nu niet gaan.’

We bestellen vijf minuten later courgettesoep en die is snel klaar en ook nog eens ontzettend lekker. Maar wat vooral erg fijn is: Pirrejan komt hem brengen.