Columns > Herinneringsstraat

Herinneringsstraat

‘Dit is dus een trip down memory lane?’, vroeg de man. Ik zat in een gezellig wijkcentrum in de Tilburgse wijk Reeshof en vertelde dat ik zelf ook min of meer Tilburger ben. Vlak voor mijn vierde verjaardag kwam ik er wonen en ik verliet die stad in 1985, 25 jaar jong.

Ik kom wel vaker in Tilburg, maar die vraag was genoeg om te besluiten letterlijk naar mijn memory lane te gaan, mijn herinneringsstraat.

Als nostalgie niet bestond, ik had het uitgevonden. Ik houd van die heerlijke pijn die verbonden is met herinneringen.

Een half uur later parkeerde ik mijn auto recht voor het hoekhuis waar ik kleuterde, scholierde en puberde. Het stalen hekje, in de jaren zestig door mijn vader met scholieren van zijn UTS of MTS in elkaar gelast, heeft de bedenker overleefd.

 

En ineens zag ik me staan. Naast het huis ligt een pad dat voert naar, inmiddels aftandse, garageboxen. Daarachter kom je via een smalle opening bij een andere straat en daar staat een gebouw dat ooit mijn kleuterschool was.

Ik was 4 jaar en mijn moeder vond me op een mooie voorjaarsdag te kwetsbaar voor de kleuterschool. Ik hoefde er maar een beetje pips uit te zien of buikpijn te veinzen of mijn moeder besloot dat ik ziek was en niet naar school hoefde. Waar mijn moeder groot gelijk in had, want haar 4-jarige Laurens was niet van spelen met andere kinderen. 4-jarige Laurens was van spelen in zijn uppie. Mijn kleurpotloden werden de randen van zelfbedachte wegen en ik legde ze op het kleed in de huiskamer. Daar stuurde ik mijn Matchbox-autootjes (bestaat dat merk nog?) tussen de potloden van Caran D’ache langs stoelen en salontafel. Ik bedacht er de geluiden van de auto’s bij en een Volkswagen Kever klonk dan anders dan een Opel Kadett. Met dubbel-t ja.

 

Op een mooie voorjaarsdag liet ik mijn autootjes voor wat het was en bedacht buiten te gaan spelen. Ook dat ging beter in mijn eentje – want andere kinderen snappen niet dat het pad naast het huis in gedachten een rivier, een bos of een brug wordt.

Op diezelfde mooie voorjaarsdag besloot juffrouw Schippers van de kleuterschool dat ze met haar klas erop uit moest trekken. Naar het bos. De kortste route van kleuterschool naar bos ging via het pad, dat juist op dat moment in mijn hoofd een rivier was waarin ik zwom. En maar ternauwernood grote enge vissen kon ontwijken.

Ik zag juffrouw Schippers. Juffrouw Schippers zag mij. ‘Fijn dat je toch al buiten mag’, verwees juffrouw Schippers naar mijn ziekmelding.

 

Ik was 4 jaar, zag de rivier razendsnel veranderen in een pad en ging via de achterdeur het huis in. ‘Ik wil binnen spelen’, zei ik tegen mijn moeder en pakte mijn doos kleurpotloden. Ik was 4 jaar en veel te jong voor zoiets als schuldgevoel.