Columns > Grote mensen-politiek

Grote mensen-politiek

In de raadzaal van Sint-Oedenrode zitten vijftien kinderen uit groep 7 van een basisschool uit Schijndel, een dorp verderop. Ze hebben al ruim een uur gemeenteraadje gespeeld. Al debatterend en stemmend richtten ze een denkbeeldige stad in, Democracity – bedacht door het ‘huis van democratie en rechtsstaat ProDemos’. Ik ben vandaag de docent en daarmee de raadsvoorzitter.

Het is een makkelijke dag. De kinderen zijn gezellig druk, zo nu en dan de grenzen opzoekend (‘Nee, de microfoons blijven uit!’) en zijn bovenal enthousiast en betrokken.

Een meisje vraagt waarom er een ziekenhuis moet komen, als er even daarvoor de bouw van een school is weggestemd. Ze heeft de manier van debatteren in de politiek al aardig onder de knie. ‘Voorzitter, om in het ziekenhuis te kunnen werken, moet je toch echt eerst naar school zijn gegaan. En die is er niet.’

‘Dan gaan ze naar een school in een andere stad’, laat de ziekenhuis-pleiter zich niet voor een gat vangen.

‘Voorzitter, dan moet dat ziekenhuis ook maar in die andere stad komen.’

‘We moeten hier ook dingen hebben, anders is het niks.’

Ik geef de raadsleden van pakweg tien en elf jaar het woord, knik, luister, vat betogen samen en stel vast dat het allemaal verdomd veel lijkt op de grote mensen-politiek. De zinnen zijn wat langer, de woorden wat wolliger – maar qua argumentatie komt het aardig in de buurt van wat basisscholieren hier doen.

We komen aan de laatste ronde. De kinderen vormen vier politieke partijen en die hebben ieder nog één gebouw om te plaatsen. Ik bedenk hardop dat er nog maar geld voor twee is en besluit tot een schorsing. De kinderen mogen lobbyen. Bekijken of de bedachte winkel en het ziekenhuis misschien kunnen worden samengevoegd tot een ziekenhuis met winkel. Of dat de kerncentrale-voorstanders een andere partij kunnen overtuigen om het kringloopbedrijf te laten vervallen.

Er wordt heen en weer gerend, er wordt geroepen, er wordt gefluisterd. En dan is de schorsing voorbij. ‘Ik ben benieuwd welke partij teleurgesteld wordt’, heropen ik de vergadering. ‘Want twee gebouwen vallen af.’

Een paar minuten later is de vergadering afgelopen. De kerncentrale blijkt tijdens de schorsing ingeruild voor een ziekenhuis en de voorstanders van een park en die van een kringloopbedrijf besloten dat beide initiatieven goed zijn voor de stad en dat het dus niet erg is als er een van de twee weg moet. Ziekenhuis en park worden met algemene stemmen geplaatst. Iedereen blij.

Het is toch niet helemaal als grote mensen-politiek, stel ik vast.