Columns > Grolsch met uien

Grolsch met uien

Zo ergens tussen 1970 en 1980 waren zowat al mijn tantes en ooms 25 jaar getrouwd. De broers, zussen, zwagers en schoonzussen van mijn vader woonden op een uitzondering na in de Achterhoek en de zilveren huwelijksfeesten in die streek voltrokken zich volgens een strak schema.

Om 20.00 uur stipt ging de deur van Het Zaaltje open en om 20.05 uur waren alle gasten binnen. Die kregen allemaal koffie met wat erbij en om 20.17 uur of hooguit 20.18 uur kwamen de obers langs met glazen drank. Wat de gast als eerste van het blad nam, gold als de drank naar keuze voor de rest van de avond.

Dit is belangrijk voor de rest van het relaas.

 

Rond tienen kwamen er soms olijke opvoeringen, hoewel de familie van vaders kant daar niet zo van was. Mijn moeder zorgde vooral voor het vermaak. Ze had een koffer vol verkleedspullen en die kleren werden enthousiast uitgedeeld. Met een pipo-pak of rare jurk aan is een polonaise namelijk leuker dan gewoon in mantelpak of pak.

Vanaf het derde feest was steevast de vraag aan mijn moeder: ‘Heb je je koffer meegenomen?’ En dan speelde mijn moeder dat ze de koffer was vergeten en dan zeiden de mensen dat het jammer was. Waarna mijn moeder zei dat ze een grapje maakte en dat ze natuurlijk de koffer had meegenomen.

Mijn moeder was me er eentje.

Die polonaise was rond 22.25 uur. Om 23.30 uur kwamen de obers met opnieuw koffie en dit keer met zachte broodjes kaas en ham. Twee per persoon. Het bruiloftspaar werd rond 23.49 uur bedankt en om 0.00 uur stond iedereen buiten en ging Het Zaaltje op slot.

 

Op een zo’n feest pakte ik, 14 jaar jong, om 20.18 uur een glas bier van het blad. Ik wist hoe bier smaakte en had met mezelf afgesproken dat ik dat best lekker zou kunnen vinden. Sterker nog: ik had op een avond wel eens drie glazen op. Of twee.

Rond 21.00 uur brak ik mijn persoonlijk record en om 22.25 uur liet ik de polonaise aan me voorbij gaan. Want die verklede mensen deinden wel heel wild op en neer en zelfs de dansvloer leek te golven. Om 23.30 uur liet ik het bij een half broodje.

 

Om 0.30 uur lag ik in een Achterhoeks logeerbed. De logeerkamer draaide om het bed heen als de theekopjes van Monsieur Cannibale in de Efteling. Ik werd warm en daarna weer koud en andersom. Mijn zus reikte nog net op tijd een teiltje aan.

‘Heeft ie te veel gedronken?’, probeerde mijn vader een diagnose te stellen. Mijn moeder wist zeker dat dit niet het geval kon zijn. ‘Hij is 14’, zei ze en besloot dat de dokter erbij moest komen. ‘Want we gaan met jou zo de nacht niet in, Laurens.’ Het waren de jaren zeventig en toen kwamen huisartsen nog als ze werden gebeld.

‘Hij heeft niet te veel gedronken?’, vroeg de huisarts. ‘Nee, hij is 14’, zei mijn moeder. ‘Dan is het een acute buikgriep’, zei de dokter. ‘Of een allergische reactie op het een of ander. Als het morgen nog niet over is, even uw eigen huisarts bezoeken.’

Een allergische reactie, dat moest het wezen. Wat of ik gedronken had, vroeg mijn moeder.

‘Koffie. En o ja, bier.’

‘Grolsch’, wist mijn moeder. ‘Hier in de Achterhoek drinken ze allemaal Grolsch. Dat ben jij niet gewend. In Grolsch zitten uien, heb ik ooit gehoord. Jij ben allergisch voor bier met uien.’

 

Ik ging een heerlijke tienertijd tegemoet. Nooit kwam ik bezopen thuis, nooit had ik een kater. Het ergste wat me nogal eens overkwam:  café’s of feestjes waar Grolsch werd geschonken. Met uien.