Columns > De taxichauffeurs van de school

De taxichauffeurs van de school

Een jaar of dertig geleden mocht ik voor de krant waar ik toen werkte anderhalve week naar Turkije. Dat land was toen even nieuwswaardig als nu Liechtenstein, dus Van Voorst kon vast weinig verknallen. Ik belde vanuit een goedkoop hotel in Ankara verschillende verhalen door – er was geen internet en mail en zo – en één van die verhalen ging over een taxichauffeur. Leek me leuk, om zo’n man centraal te zetten in een sfeerverhaal. Dat ik naast hem zat in zijn pruttelende Mercedes en hij me naar plekjes nam waar geen toerist ooit kwam.

Dat verhaal heeft de krant nooit gehaald. ‘Zo klassiek. Zo vaak gedaan. Zo sleets’, aldus mijn chef.

Hij had gelijk. Taxichauffeurs in buitenlanden waren maar een klein beetje taxichauffeur, ze waren vooral hoofdrolspeler in sfeervolle reportages van dag- en weekbladen. Wat de taxichauffeur in een ver land zo populair maakte voor stukjesschrijvers: ze weten veel, komen overal, babbelen gemakkelijk en bijna elke lezer kan zich met hen identificeren – taxichauffeurs hebben geen universitaire opleiding, titels en status. Ze werken hard, verdienen een karig salaris en als ze na het werk thuiskomen eten ze wat moeder de vrouw heeft klaargemaakt en daarna kijken ze een spelshow op televisie en gaan op tijd naar bed.

 

De komende week komen er heel veel verhalen over scholen in de krant. Want werkdruk, lage salarissen en wat brave, korte stakingen. Juffen en zeldzame meesters gaan pagina na pagina vertellen over beroerde arbeidsvoorwaarden en werkdruk. Hun aanklacht is terecht. Maar u leest het en gelooft het wel. U zou de interviews die journalisten komende week gaan houden, nu al kunnen schrijven. Als u een beetje vlotte pen had.

Beste dames en heren journalisten, klop eens aan bij de taxichauffeurs van het onderwijs. Bij de mannen met grote sleutelbossen aan de broekriem, de hele dag wandelend van keuken naar kopieerhok en buitenplaats. De mannen die zowat alle leerlingen bij naam kennen en die precies weten welke leerkracht het waarmee moeilijk heeft. De mannen die gekscherend een kind een tik tegen het hoofd mogen geven zonder dat er gezeik van komt en die weten dat de oma van Merijn op sterven ligt en dat de mama van Mara alsmaar ruzie heeft met de papa van Mara. De mannen die daar de mentoren in de kleine pauze fluisterend op wijzen. Waarna die mentoren dan vragen waarom die mannen dat wel weten en zij niet.

Beste dames en heren journalisten, maak eens een verhaal over de conciërges.