Columns > De Spaanse graaf

De Spaanse graaf

Het fijne van corona zijn de spelletjes. Met mijn jongste en haar vriendin speel ik sinds kort Ligretto. Ik ga niet uitleggen hoe dat spel gaat, maar het komt erop neer dat je verliest als je 60 bent en je medespelers pas begin 20. Het draait namelijk om reactievermogen.

Dat ik verlies is vervelend, maar liever een gezelschapsspel verliezen dan geen gezelschapsspel spelen.

 

Bij alinea drie beginnen in mijn stukjes nogal eens de jeugdherinneringen. En dus ga ik u nu vertellen dat ik net zo’n spelletjesmens ben als mijn vader bij leven was. Hij vermaakte zichzelf met Patience en Denksport-puzzelboekjes met heel veel sterren, maar mocht ook graag met zijn kinderen de strijd aangaan.

Mijn vader was niet van ‘Ach die bloedjes van kinderen moet ik sparen’. Mijn vader, verder echt de zachtaardigheid en opofferingsgezindheid zelve en zeker als het zijn kinderen betrof, was in het spel een bloeddorstig monster. Hij won met meer dan 50 punten verschil van nummer twee met Scrabble en deed dat ook als die nummer twee een zoon van dertien was. Ook was mijn vader onverbiddelijk als iemand twijfelde over de juistheid van een woord dat hij met twee keer letterwaarde en drie keer woordwaarde had neergelegd. ‘Je mag het woordenboek erbij pakken, maar o wee als blijkt dat mijn woord deugt. Dan gaat mijn puntentelling van jouw score af. Dus zeg het maar.’

 

In de tijd dat mijn woordlenigheid voor Scrabble nog te ondermaats was, speelden we Memorie.

Bij dat geheugenspel maakte ik kennis met die zegswijze die tot een halve eeuw geleden in vele Nederlandse huiskamers voorbijkwam en waarvan de oorsprong volgens mij ongewis is. Mijn vader draaide het kaartje om met de fluitketel, wees naar dat andere vierkante kartonnetje, draaide die ook om, zag dat ook daar een fluitketel op te zien was en zei: ‘Aha, lachte de graaf in het Spaans!’

Dankzij internet weet ik dat achter die zin een koddig vervolg hoort en dat dit vervolg in elke familie anders was.

Dat van die in het Spaans lachende graaf schijnt het gevolg te zijn van een onhandige vertaling van een tekst van Alexandre Dumas, geschreven ergens halverwege de negentiende eeuw. Feit is dat niemand in het Spaans aha kan zeggen en laat staan lachen – de letter h bestaat in die taal niet op de manier waarop Nederlanders het uitspreken.

Maar daar kom ik dus pas achter als mijn vader al twintig jaar dood is.