Columns > Blaren prikken

Blaren prikken

Dat ik in de zomer van 1980 op vrijwillige basis achterin een legertruck naar het Land van Nijmegen ging, dat was vooral te danken aan het bivak. Het was kiezen: of ‘op bivak’ of als hospik blaren prikken tijdens de Vierdaagse.

Die keuze was snel gemaakt. Eén keer had ik als dienstplichtig militair een paar dagen oorlogje gespeeld in de bossen en dat had ik vreselijk gevonden. Kant-en-klaar maaltijden in blik, tjokvol smerige bonen, de helm moeten gebruiken als wastafel, geen douches en dan het poepen. Wie overweegt zich als vrijwillig soldaat te melden bij IS: legers slepen geen toiletwagens mee naar het front. U doet uw behoefte in een gat in de grond en dat gat moet u nog zelf graven ook. Dat u dat maar weet.

Dus toen de kapitein tegen de compagnie vol zieken- en gewondenverzorgers brulde – beroepsmilitairen praten niet; ze scanderen, schreeuwen en brullen – dat het bivak samenviel met de Vierdaagse, was de keuze snel gemaakt. Soldaat Van Voorst stak zijn hand op.

 

Vier dagen lang was mijn werkplek een grote legertent, vol met houten veldbedden. Samen met vrijwilligers van het Rode Kruis mochten wij, van de Geneeskundige Troepen, wandelaars van hun blaren afhelpen. Die klus begon op dag één met een uitleg door een sergeant. Die van het Rode Kruis stonden van een afstandje te luisteren en ik hoorde één van hen zich hardop afvragen of die soldaten het zouden kunnen, na een uitleg van slechts een paar minuten. ‘En is het niet handig dat zo’n sergeant het voordoet?’

Het waren vier drukke dagen. Aan het einde van de ochtend strompelden de eersten steeds binnen. ‘Gaat u maar liggen’, bood ik dan beleefd aan, keek naar de voeten en zei begripvol dat ik me kon voorstellen dat meneer of mevrouw daar veel last van had. Daarna prikte ik de blaren door, smeerde er iets op en plakte pleisters op de voeten. ‘Doet u uw sokken en schoenen maar weer aan, het is al gepiept.’

 

Mijn goedbedoelde behandeling veranderde toen een dame van het Rode Kruis over mijn schouder meekeek. ‘Jongeman, je plakt de pleisters verkeerd. Als je zo plakt, maak je het voor de wandelaars alleen maar erger. Echt, dan krijgen ze alleen maar meer last.’

Dat was op dag drie.