Columns > Armbandjes op de Hartemèrt

Armbandjes op de Hartemèrt

Een gouden vondst was het. Partijgenoot Netty had het bedacht. ‘Als we op de Hartemèrt met kinderen nou eens armbandjes gaan maken?’ Ik vond het best, maar verwachtte er weinig van. We hadden als lokale politieke partij een stand gehuurd op de jaarmarkt en dat deden we vooral om stemgerechtigde dames en heren enthousiast te maken voor onze club. In november zijn er in onze gemeente Schijndel namelijk verkiezingen. En hoe gezellig ook: armbandjes makende kinderen, die gaan niet stemmen.

Netty had het druk en Sharon, ook al partijgenoot, hielp enthousiast mee. Zo nu en dan stonden de kinderen in de rij voor een armbandje in wit, rood en zwart – de kleuren van onze partij. En ik moest al snel erkennen dat het een prima idee was. Want terwijl de kinderen op hun armbandjes stonden te wachten, konden andere partijleden een gesprekje aanknopen met de ouders. Die hebben wel stemrecht, moet u weten.

Ik begon die gesprekjes nogal onomwonden. ‘Omdat wij uw dochtertje een armbandje geven, bent u natuurlijk moreel verplicht om onze reclameboodschap aan te horen’, zei ik quasi serieus tegen een man en een vrouw. Die knikten beleefd. ‘Kom maar op’, zei de man. Een armbandje is nogal snel klaar en dus besloot ik niet te beginnen met beleefde vragen over ‘En hoe bevalt het u in Schijndel?’ of ‘Wat moet er volgens u anders in de gemeente?’

Ik had een verhaal te vertellen en ik had haast.

 

Dus vertelde ik snel over de naderende fusie van onze gemeente met Veghel en Sint-Oedenrode en hoe belangrijk het is dat in de nieuwe raad straks een stevige delegatie zit uit ons dorp. Ik vertelde over zorg, welzijn, duurzaamheid en hoe de burgers in dorpen en wijken een deel van de macht van de gemeente kunnen overnemen. Dat het allemaal in ons verkiezingsprogramma staat. ‘En hier staan de belangrijkste dingen op één A4-tje’, bood ik een blaadje aan.

Het armbandje was nog niet klaar en dus was er dan eindelijk tijd voor een vraag: ‘Wat denkt u ervan?’ ‘Een goed verhaal’, vond de man, ‘Zeker weten’, zei de vrouw. Ze vond vooral ons standpunt over de huishoudelijke hulp de moeite waard. Want inderdaad, de bezuinigingen daarop waren niet juist. Fijn dat we daar zo druk mee bezig waren. En o ja, meneer en mevrouw vonden net als ik dat wijk- en dorpsbewoners best wat gemeentelijke budgetten zouden kunnen beheren.

‘We zijn het dus helemaal eens’, vatte ik het gesprekje samen. Het armbandje was inmiddels klaar. ‘Mogen wij op 23 november dan op uw stem rekenen?’

 

De vrouw zei dat het een prachtig armbandje was geworden en dat zij met haar man en dochtertje nu weer naar huis gingen. En dat het huis in Rosmalen stond.